De Nederlandse aardappelverwerkende industrie neemt in Europa een vooraanstaande plaats in bij de productie van aardappelconsumptieproducten. Er worden niet alleen voorgebakken producten (frites, blokjes, schijfjes e.d.) geproduceerd, maar ook gedroogde producten (granulaat, vlokken), snacks (chips, sticks) en overige producten (rösti, aardappelkroketten).
De bedrijfstak is sterk geconcentreerd. De vier grootste bedrijven (Aviko, Farm Frites, Lamb- Weston/Meijer en McCain) hebben gezamenlijk circa 85% van de beschikbare productiecapaciteit. Naast de sterke concentratie zijn de bedrijven internationaal gericht met productiefaciliteiten in veel landen zoals in België, Duitsland, Polen en Egypte.
In het lopende seizoen worden bij de Nederlandse bedrijven maandelijks meer aardappelen verwerkt dan in dezelfde periode in het jaar ervoor. In de eerste helft van 2011 heeft de industrie zelfs de grootste hoeveelheid aardappelen verwerkt sinds de eeuwwisseling. Dit is opmerkelijk omdat de oogst in 2010 relatief klein was en de aardappelprijzen hoog waren.
De efficiencygraad van de sector ligt in het lopende seizoen op een lager niveau dan in andere jaren. Er moeten meer aardappelen worden verwerkt om een zelfde productie van voorgebakken producten te halen. Dit wordt veroorzaakt door de minder goede kwaliteit van de aardappelen uit de oogst van 2010. De voorgaande aspecten leiden ertoe dat de marges bij de aardappelverwerkende industrie in 2011 onder druk staan.
De import van aardappelen voor verwerking is in het eerste halfjaar van 2011 afgenomen. Per saldo verwerkt de aardappelverwerkende industrie echter in het lopende seizoen meer binnenlandse aardappelen.
‘Voorgebakken producten’ is het belangrijkste marktsegment voor de aardappelverwerkende industrie met een aandeel van circa 80% van de totale productie. Deze producten worden diepgevroren of als koelvers product op de markt gebracht. De productie van voorgebakken producten laat een stijgende trend zien. In 2010 is de productiegroei beperkt geweest (+1,4%), terwijl de productie in het eerste halfjaar van 2011 is gestabiliseerd.
De export is van groot belang voor de sector. Het grootste gedeelte van de productie wordt op buitenlandse markten afgezet, waarbij het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Frankrijk de belangrijkste bestemmingen zijn. De afzet is het afgelopen jaar minder sterk gestegen dan in 2009. Niet alleen hebben valutakoersontwikkelingen hierbij een rol gespeeld, maar ook de toenemende bezorgdheid van de West-Europese consument over obesitas. De grootste groei in de afzet treedt op in Azië, Zuid-Amerika en in het Midden Oosten.
Nederlandse bedrijven leggen de focus op verschillende marktsegmenten. Enkele bedrijven richten zich op de foodservicemarkt, terwijl andere bedrijven de nadruk leggen op de productie van A-merken of van huismerken.
Verdergaande groeimogelijkheden
In de aardappelverwerkende industrie is de internationale concurrentie sterk. De afgelopen jaren is de productiecapaciteit in België fors uitgebreid. Hieraan heeft de sterke uitbreiding van de aardappelteelt in Wallonië bijgedragen.
De afzet van voorgebakken producten zal de komende jaren verder groeien waarbij het van groot belang is dat nieuwe markten worden ontwikkeld, zoals de fastfoodmarkt in opkomende markten.
Tevens kunnen de bedrijven zich onderscheiden door nieuwe producten te ontwikkelen. Hierbij is kostprijsbeheersing een belangrijk element. De industrie kan gebruik maken van de gunstige uitgangspunten voor de Nederlandse aardappelmarkt, zoals een gunstig klimaat en een goede bodemgesteldheid.